Doneren
Een bijdrage leveren aan het behoud van de kerken van de Stichting Oude Groninger Kerken? Word donateur.
DonerenDe op forse veldkeien gefundeerde kerk van Lettelbert is vermoedelijk aan het begin van de 13e eeuw gebouwd; bouwsporen van kleine, hooggeplaatste romaanse vensters komen in grootte en plaatsing overeen met die van de kerk van Midwolde, eveneens uit het begin van de 13e eeuw.
Het eenvoudige kerkje heeft een veelzijdige koorsluiting, die waarschijnlijk uit het einde van de 15e of het begin van de 16e eeuw stamt. Vermoedelijk is de kerk in oostelijke richting langer geweest; tussen 1594 (Reductie van Groningen) en 1650 werd het kerkje slecht onderhouden. Kaartmateriaal uit de 17e eeuw toont een kleiner kerkje met dakruiter en veelzijdige koorsluiting. Na het instorten van het schip in 1650 werd de kerk herbouwd met nieuwe, grotere spitsboogvensters en werd de westkant ingekort. Tegelijkertijd werd de kerk rond die tijd definitief voor de protestantse eredienst in gebruik genomen. De detonerende westwand werd in 1890 geheel opnieuw in machinale Groninger baksteen opgetrokken.
De dakruiter rust op een vierkante plattegrond, heeft een kale geleding met galmgaten en wordt bekroond met een naaldspitsje. De windwijzer in de vorm van een klimmende leeuw herinnert aan de collatoren van de kerk, de heren van Nienoord. Lange tijd waren dit leden van de familie van Inn- en Kniphuisen.
Het eenvoudige interieur heeft tijdens de restauratie van 1985 een fraaie kleurstelling gekregen: opmerkelijk is de blauwe kleur van de zoldering, die als de originele kleur werd herkend tijdens de restauratiewerkzaamheden. De preekstoel komt vermoedelijk uit 1651, nadat de kerk hersteld en ingericht was voor de protestantse eredienst. Een orgel heeft de kerk nooit gehad.
In het koor naast de preekstoel staat een stuk rode Bremer zandsteen, vermoedelijk een restant van het voormalige altaarblad of mensa. Deze mensa lag voor de restauratie als stoepsteen aan de buitenkant voor de deur. Dit overblijfsel uit de katholieke liturgie kreeg daar in de protestantse periode een plaats om letterlijk met de voeten te worden getreden.